De Kunst van Kunst...

28-11-2014

Toen ik recentelijk eens op goed geluk in Spotify zocht naar muziek en ik in het zoekveld "jo" intikte - ik weet overigens niet meer waar ik nou eigenlijk naar op zoek was - verscheen John Coltrane als eerste keuze. Op zich wel opmerkelijk daar mijn playlists tot dan toe nog geen jazz bevatten. Ik bevond me in een ietwat melancholische bui, dus Coltrane leek me wel een goeie. Klik. En, ik had het min of meer verwacht, gehoopt misschien, ja hoor, in het lijstje met suggesties viel mijn oog direct op "Equinox". Weer klik en in mijn oren klonk de opmaat naar die subtiele 12 maten blues en toen Coltrane na het intro en de vierde maat, de piano volgend, het thema inzette, schoot ik in mijn hoofd een kleine 30 jaar terug in de tijd.

Ik zal toen 15 of 16 geweest zijn, en met met mijn hoofd en hart stevig verankerd in de hard rock en de heavy metal. Het kon niet ruig genoeg zijn indertijd. En als muziekfanaat was ik natuurlijk lid van de plaatselijke fonotheek. De groene letters, in zo’n typisch jaren ’80 lettertype, boven de deur van wat de nooduitgang van een flat in het centrum, speciaal gebouwd voor 50plussers, was, straalden een bleek groen licht uit.
Als je de deur opende, kwam je in een trappenhuis met bruine tegels en betonnen trappen. Er hing een geur van een bejaardentehuis, vermengd met een bijtend schoonmaakmiddel. Twee trappen omhoog en de deur door en je was in de fonotheek. Best een grote ruimte en tussen de bakken met platen hadden ze genoeg plaats vrijgelaten zodat je elkaar niet vreselijk in de weg hoefde te staan.

De elpee's waren keurig volgens een kleurcode én alfabetisch én op genre gerangschikt

De elpee's waren keurig volgens een kleurcode én alfabetisch én op genre gerangschikt, en twee - tegenwoordig zou je ze nerds noemen - medewerkers hielden de boel scherp in de gaten. Als je de elpee's per ongeluk in de verkeerde volgorde neerzette, klonk er een kuch (verder was het er doodstil namelijk) en gaven ze je het gevoel alsof ze op ieder moment iets vreselijks met je zouden gaan doen.
Ik kwam er meestal op zaterdag, en ging plichtsgetrouw wekelijks met een stapeltje platen naar huis. Ik werkte zo het hele rijtje hard rock af. De platen kwamen meestal uit privé collecties, dus het waren voornamelijk platen die iedereen wel had, of obscure muziek van nog obscuurdere bands waarvan je je afvroeg waarom die in vredesnaam ooit een platencontract had gekregen. Van Black Sabbath, via Deep Purple naar Led Zeppelin, Rainbow, Judas Priest, The Scorpions, Michael Schenker met en zonder UFO en andersom, Thin Lizzy en nog tal van dat soort bands. Ik luisterde alles wel zo’n beetje, behalve AC/DC, want daar had ik toen al een pesthekel aan.

En toen ineens was de hard rock natuurlijk op… Inmiddels was ik niet alleen steeds verder terug in de muziek (lees hard rock) historie gegaan maar begon ook langzaam maar zeker eens aan andere muziek te ruiken. Zo waren daar ineens Zappa en Hawkwind, Pink Floyd, Bob Dylan, de Stones natuurlijk, Clapton in al z’n verschijningsvormen, en de rest van de jaren ’60 en ’70 zo’n beetje. Gevolgd door allerlei blues: een logische volgende stap. Uren zat ik op mijn kamer met mijn hoofd bijna in de luidsprekers tot diep in de nacht te luisteren naar al die mooie, en vaak ook compleet rampzalige muziek (geef toe: niet alles van Zappa is aangenaam voor de oortjes). Kortom, die fonotheek was mijn Spotify van de ‘80s. 

Tot op een gegeven moment de bak met platen die van een “blauw-witte” kleurcode waren voorzien (de Pop/Rock was oranje-groen) mijn aandacht trok. Er stond nooit iemand bij die bak, en als dan was hij meestal al wat ouder - er kwamen zelden tot nooit vrouwen bij de fonotheek - dus dat vond ik wel opmerkelijk.
Ik werd onmiddellijk gegrepen door het prachtige art-work van die elpee’s. Na al die hel-en-verdoemenis hoezen van de hard rock en de metal, waren de schitterend ontworpen hoezen van met name het Blue Note label een verademing - veel later begreep ik dat een zekere Reid Miles verantwoordelijk was voor veel van dat moois.
Om de een of andere reden durfde ik toen die mooie elpee’s met die markante koppen en klinkende namen (Charlie Parker, Miles Davis, Thelonious Monk, Art Blakey, Charles Mingus) niet mee te nemen, en greep ik zonder er verder bij na te denken de lelijkste hoes die ik kon vinden uit de bak - een inmiddels beproefde methode die me al heel wat muzikale juweeltjes heeft opgeleverd. Dat was dus “Coltrane’s Sound” van John Coltrane.

Eenmaal thuis wilde ik de elpee opzetten en toen bleek dat er op kant A een enorme kras zat. Een beetje verwonderlijk, want de meeste elpee’s van de fonotheek verkeerden in prima staat, de krassen werden minutieus bijgehouden op speciale voorgedrukte labels op de binnenhoes en als er eentje bij was gekomen, dan stond daar zo’n beetje de doodstraf op en moest je, met het schaamrood op je kaken, de elpee vergoeden.
De kras liep vanaf de eerste groef helemaal over de elpee en er was zelfs een stuk uit het label in het midden gescheurd. Kant B dan maar. Deze was er niet veel beter aan toe, maar zag er nog wel afspeelbaar uit. De naald gleed in de eerste groef, greep een kras in het eerste nummer en schoof met het kenmerkende “zzzziittttt” geluid door naar het tweede nummer.

En toen hoorde ik voor het eerst die, eigenlijk heel simpele, 12 maten blues in C#mineur, en toen Coltrane het thema inzette gebeurde het. Op dat moment BEGREEP ik muziek! Helemaal, tot op het bot. Ik begreep waar ik al die jaren naar geluisterd had, ik begreep hoe het werkte, waar het vandaan kwam, waar het naartoe ging.
Het veranderde iets diep in mij. “Equinox" deed iets met me, een fysieke metamorfose, bijna letterlijk een zonnewende...

En toen hoorde ik voor het eerst die 12 maten blues in C#mineur

Toen ik later “On the Road” van Kerouac las, waar Sal Paradise enthousiast roept: “Hij heeft het helemaal BE-GRE-PEN”, snapte ik dat maar al te goed. De rest van Coltrane’s Sound heb ik die nacht niet geluisterd, het was Equinox steeds weer opnieuw. Ik ben daar helaas zelf uiteindelijk geen betere muzikant door geworden - ik pruts nog steeds wat met een gitaar - maar die ervaring heeft mij zeker als luisteraar, en als mens, gevormd.

Terugblikkend, zijn er naast “Equinox” nog een paar kunstwerken die voor mij “life changing” waren, die mij als mens gevormd hebben. Zo was het werk van Warhol bepalend voor mijn interesse en ambities in de kunst. Zo was “Mutability” van P.B. Shelley nodig om me te laten weten dat ik best wel een romanticus ben. Zo was een theatervoorstelling van “MacBeth” genoeg om me op het pad van de klassieke literatuur te brengen. En zo was “Maus” van Art Spiegelman het zetje dat ik nodig had om me ervan te overtuigen dat ik “later als ik groot ben” striptekenaar/cartoonist wilde worden. Dat het tot mijn veertigste moest duren voordat ik dát uiteindelijk allemaal begreep, is een ander verhaal...
Zo werd “Zen and the Art of Motorcycle Maintenance” van Robert Pirsig voor mij een soort roadmap waarlangs mijn eigen denken zich heeft ontwikkeld, geen enkel boek heeft zo’n effect op mij gehad als dit.

Ondertussen toetert Coltrane al de hele week zijn visie in mijn oren en denk ik terug aan het effect dat Kunst op mijn leven heeft gehad, me gevormd heeft tot de IK die ik ben. Stuk voor stuk hebben deze werken ertoe bijgedragen dat mijn geest zich steeds verder geopend heeft, na het lezen/luisteren/bekijken ervan stond mijn wereld een tijdje op z’n kop en vormde mijn kijk op mens en maatschappij.

Als ik dan lees dat weer eens bezuinigd moet worden in de Kunst & Cultuur-sector, dat er geen geld voor is, dat het verspilling is, etc, dan ontnemen we mensen de kans om deze ervaringen met mij te delen, om te groeien, om “beter” te worden.
Dan halen we letterlijk de ziel en bezieling uit onze samenleving.

Vooruit, laat je vervoeren door Coltrane :-)

Archief

 cbnd 
© 2011 - 2022
Alle cartoons en animaties van @KrewinkelKrijst vallen
onder een Creative Commons by-nc-nd 4.0 Licentie.
Permalink: https://krewinkelkrijst.nl/blog/de-kunst-van-kunst.